Green Miles: meer groene, mensvriendelijke straten

Na Amsterdam heeft nu ook Hoofddorp een eigen Green Mile. In zo’n straat werken overheid en bedrijfsleven, maar ook onderwijs en inwoners samen aan verduurzaming en vergroening. “Wie duurzaamheid belangrijk vindt, moet ook kijken naar de directe omgeving.”

Een schoonmaakactie in april 2023 markeerde het begin van The Green Mile Hoofddorp. Medewerkers van acht bedrijven en wethouder Marja Ruigrok (gemeente Haarlemmermeer) gingen naar de Taurusavenue in Hoofddorp om zwerfafval op te rapen. “Het was gelukkig al heel schoon daar”, blikt Ruigrok lachend terug. “De dag had dus vooral symbolische waarde: bedrijven die al veel met duurzaamheid bezig zijn, verbonden zich daar aan elkaar. Dat kunnen wij als gemeente alleen maar toejuichen.”

Mens- en diervriendelijke straat

De initiatiefnemers achter The Green Mile Hoofddorp lieten zich inspireren door de Amsterdamse stichting The Green Mile Stadhouderskade. Organisaties met een vestiging aan de Stadhouderskade werken samen aan de meest groene, dier- en mensvriendelijke straat van Amsterdam. Onder meer Heineken, de Nederlandsche Bank, het Rijksmuseum en de Hogeschool van Amsterdam zijn lid van de stichting. Afgelopen jaar sloot ook Lidl zich aan.

Machteld Kors, Director Strategic Development bij UNStudio, was in 2022 een van de initiatiefnemers. Zij deed dat samen met Ruth van Dijken van Blendingbricks, die nu directeur is van de stichting The Green Mile. Kors benadrukte destijds dat The Green Mile geen masterplan voor herinrichting van het gebied is of een soort actiegroep, maar een beweging. “Dat staat nog steeds. Wij zijn daarom een stichting en geen bedrijveninvesteringszone (biz). Daaraan zit een verplichtend karakter en zo’n biz richt zich ook vooral op bedrijven. Wij willen juist samen met onderwijs en inwoners aan de slag. En met de gemeente. Zij zijn allemaal gelijke stakeholders in de beweging, elk met een eigen rol.”

The Green Mile Stadhouderskade probeert op verschillende manieren de leefbaarheid in en om de straat te vergroten. Zo deden er in de zomer van 2023 ook inwoners mee aan een grote opruimactie in het gebied. Daarnaast is The Green Mile in verschillende onderwijsprogramma’s van de Hogeschool van Amsterdam opgenomen als innovatielab. Dit houdt in dat studenten het gebied kunnen gebruiken voor onderzoek naar grootstedelijke uitdagingen, bijvoorbeeld rondom bevoorrading, inrichting en bestuur.

Van elkaar leren

The Green Mile Hoofddorp is voorlopig nog niet zo ver, vertelt Alexandre Golisano, Country President van Schneider Electric Nederland. Het bedrijf is een van de initiatiefnemers in Hoofddorp. “We hebben nu een paar ontmoetingen gehad om elkaar beter te leren kennen. De volgende stap is dat we van elkaar gaan leren. Wat doen verschillende bedrijven op het gebied van duurzaamheid? En wat kan er misschien beter? Daarnaast willen we medewerkers uitnodigen om initiatieven te pitchen, iets waar andere organisaties ook aan iets aan hebben.”

Er zijn nu zo’n acht bedrijven aangehaakt bij het initiatief, waaronder ook Asics en L’Oréal. Golisano wil dat dat aantal groeit en hoopt dat ook vastgoedeigenaren uit het gebied zich zullen aansluiten. “Als we naar nul uitstoot willen toewerken, hebben we hen ook nodig. Gebouwen zorgen immers voor een groot deel van de uitstoot.”

Golisano kan zich voorstellen dat The Green Mile op termijn ook een stichting wordt, net als The Green Mile Stadhouderskade. “We kunnen verantwoordelijkheid en eigenaarschap dan formeel vormgeven, zodat we grotere stappen kunnen zetten. Dat past ook bij de verantwoordelijkheid die wij als bedrijven willen nemen. Als je duurzaamheid belangrijk vindt, moet je ook kijken naar de directe omgeving waarin je opereert.”

Marja Ruigrok, Machteld Kors en Alexandre Golisano zijn allen lid van onze Network Council. Ontdek meer over de voordelen van het lidmaatschap. Het artikel gaat verder onder het kader.

Anders kijken, anders doen

De Amsterdamse metropool wil een regio zijn waar het goed wonen en werken is. Met een betere balans tussen groei en leefbaarheid. Waar iedereen profijt heeft van de toenemende welvaart. Om dat te bereiken, is het nodig dat we gezamenlijk keuzes maken. Dat doen bedrijven, overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties én burgers met elkaar. Hoe? Lees meer over Anders kijken, anders doen.

Sensoren ophangen

The Green Mile Stadhouderskade werkt nu aan een sensorprogramma. In het gebied worden verschillende sensoren opgehangen om bijvoorbeeld luchtkwaliteit, temperatuur en geluid continu te kunnen meten. “Daarmee verzamelen we data zodat we straks de effecten van andere interventies kunnen meten.” Op een speciaal daarvoor ingericht dashboard kunnen geïnteresseerden de data bekijken. Met TNO werkt The Green Mile ook aan een zogenoemde digital twin van het gebied: een digitale versie van de Stadhouderskade die ingrepen in het gebied kan simuleren.

Voor Kors is de belangrijkste les tot nu toe dat ze aandacht moet blijven vragen voor waar The Green Mile zich voor inzet. “Laatst is hier de hele straat opengebroken geweest en nu de straat weer toegankelijk is, ligt er net zoveel asfalt als voorheen. Dat past natuurlijk niet bij onze ambitie. Na een flinke mailwisseling, en ook mede door goede samenwerking met de gemeente, wordt er nu toch een vluchtheuvel vergroend. De stichting betaalt hieraan mee, omdat de gemeente zijn vergroeningsbudget niet mag gebruiken voor nog niet goedgekeurde concepten.” Als straks uit metingen blijkt dat zo’n vluchtheuvel bijdraagt aan de opvang van water en verkoeling van het gebied, kan de gemeente wel meer van dit soort vluchtheuvels gaan aanleggen.

Bemoeien met openbare ruimte

Maar is het eigenlijk wel wenselijk dat bedrijven zich gaan bemoeien met de inrichting van de openbare ruimte? Melanie van der Horst, wethouder in de Gemeente Amsterdam, vindt van wel. “Natuurlijk moeten we hier als gemeente wel regie op houden, maar het is juist fijn als we met partners kunnen samenwerken, of dat nu bewoners of ondernemers zijn. In ons coalitieakkoord staat ook dat we de krachten willen bundelen met alle partijen in de stad die ons kunnen helpen met goede en creatieve ideeën.”

Soms is dat nog wel een zoektocht, erkent Van der Horst. “Initiatiefnemers staan vaak te trappelen, maar bij projecten in de openbare ruimte zijn doorgaans veel gemeentelijke afdelingen betrokken. Daardoor duurt het soms lang voordat duidelijk is wat wel en niet kan – en wanneer. Over en weer de verwachtingen managen is dan van groot belang binnen deze publiek-private samenwerking. Dit is soms een zoektocht, maar omdat we uiteindelijk hetzelfde willen, komen we daar echt wel uit.”

Dat laat de Green Mile Stadhouderskade wat haar betreft ook zien. “Het is natuurlijk fantastisch om gebruik te maken van de kracht van het bedrijfsleven. Zeker als het gaat om gemeenschappelijke doelen, zoals een leefbare stad en het voorbereiden van de stad op extremer weer. We hebben als gemeente maar ongeveer de helft van het oppervlak van de stad in eigendom. De rest is van particulieren en bedrijven, dus we hebben elkaar sowieso nodig.”

Één enthousiasteling

Ook Ruigrok is enthousiast over dit soort publiek-private samenwerkingen. De wethouder ziet bijvoorbeeld mooie kansen voor de netcongestie waar de regio mee strijdt. “Naast de Taurusavenue hebben we nog 67 bedrijventerreinen in onze gemeente. Zoals Schiphol Trade Park. Dankzij een vergelijkbare samenwerking kunnen hier vijftien bedrijven op vier netaansluitingen draaien, terwijl normaal één bedrijf, één netaansluiting heeft. Dat lukt alleen als bedrijven met elkaar in contact staan.” Wat Ruigrok betreft komen er in Haarlemmermeer dan ook meer Green Miles. “Je hebt maar één enthousiasteling nodig om te beginnen. Organisaties moeten bereid zijn om mensen vrij te maken. Om contact te leggen met de buren. Dan kunnen er mooie dingen gebeuren.”

Tekst: Mirjam Streefkerk
Afbeelding: Marja Ruigrok

16 januari 2024

Meer weten over

Neem contact op

Deel dit artikel

#slimgroengezond

Wil je meer van dit soort artikelen?
Volg ons dagelijks op LinkedIn, X en schrijf je in voor onze Board Update.

Lees ook deze berichten