Life Sciences Café: van inspiratie tot valorisatie

Vóór COVID organiseerden de Amsterdam Economic Board en EY vier keer per jaar een Amsterdam Life Sciences Café. De recente editie op 4 oktober 2022 in Café Polder in Amsterdam Science Park was de eerste terugkeer naar de echte wereld in bijna drie jaar. Het overkoepelende thema was dan ook valorisatie: het benutten van kennis voor sociale en commerciële doeleinden. De belangrijkste vraag was: “Hoe duw je een innovatie naar het punt waar het een positieve impact kan hebben in de echte wereld?

Er is veel veranderd sinds de laatste bijeenkomst. Het meest zichtbare voorbeeld is misschien wel de transformatie van de oude parkeerplaats bij Café Polder tot LAB42. Het past uitstekend: als ‘nieuwe hub voor de ontwikkeling van talent op het gebied van digitale innovatie en kunstmatige intelligentie, die samenwerkingsverbanden tussen studenten, onderzoekers en bedrijven faciliteert’, kan LAB42 worden beschouwd als een uitgebreide bakstenen versie van het Life Sciences Café.

Zoals Gerty Holla, Lead Gezondheid bij Amsterdam Economic Board, in haar welkomstwoord opmerkte: “Het ecosysteem is opgebloeid, met meer samenwerkingen en investeringen dan ooit. Ons initiatief Smart Health Amsterdam, als overkoepelend merk voor de Life Sciences & Health industrie, bestaat inmiddels uit meer dan 1.200 mensen en honderden organisaties en organiseert allerlei evenementen. En dit is allemaal gebeurd in moeilijke tijden.”

Ideeën omzetten in impact

Davide Iannuzzi is chief impact officer – en ook hoogleraar experimentele natuurkunde – aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij kwam praten over het nieuwe Biotech Booster-programma, waarvoor 246 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds is toegekend.

En inderdaad, Nederland heeft een extra zetje nodig. Hoewel we erkend wereldleider zijn op het gebied van R&D, blijven we achter bij het omzetten van deze ideeën in concrete producten en diensten, aldus Iannuzzi.

Maar als een unieke publiek-private samenwerking tussen Nederlandse universiteiten en UMC’s en mondiale spelers als HollandBIO, Janssen en DSM zou de Biotech Booster van Nederland ‘het Boston aan de Noordzee’ kunnen maken, zoals iemand het graag noemt.

Iannuzzi gelooft dat we biotechnologie kunnen gebruiken om milieu- en landbouwproblemen aan te pakken. “We zullen ook de moeder aller toepassingen kunnen aanpakken: leven en gezondheid,” zei hij. “Geschat wordt dat 45% van de ziektelast kan worden aangepakt door biotechnologie.”

“En sorry als dit allemaal te hipster klinkt,” voegde hij eraan toe. “Het is ook zakelijk zinvol. Naar schatting zal de sector tegen 2050 vijf biljoen dollar waard zijn, wat – om het in perspectief te plaatsen – twee keer zoveel is als wat er vorig jaar uit China werd geëxporteerd.”

Hoewel het nog te vroeg is om het concrete proces achter Biotech Booster te formuleren, presenteerde Iannuzzi voor de komende 10 jaar een oplossing in drie stappen, die honderden ideeën terugbrengt tot die paar dozijn die qua impact het meest veelbelovend zijn. “In de komende maanden kunnen we een duidelijker beeld geven,” voegde hij eraan toe. Het programma zal naar verwachting in 2023 formeel van start gaan.

Iannuzzi prees de initiatiefnemers van het programma, bestuurslid Mirjam van Praag en Annemiek Verkamman, die besloten tot actie over te gaan na een ontmoeting tijdens een netwerkevenement dat vergelijkbaar is met het Life Sciences Café. “Ze deelden hun frustraties en besloten dat ze iets moesten doen,” zei Iannuzzi. “Dus ik zou willen zeggen dat er een heel sterke rol is weggelegd voor organisaties als Smart Health Amsterdam om de olie in de machine te zijn in termen van netwerk en synergie.”

Genen herstellen

Oscar Izeboud is CEO bij Scenic Biotech – een scale-up die “genetische modifiers voor medicijninterventie opspoort”. Deze genen, ook wel ziektesuppressoren genoemd, kunnen het effect van een ziekteverwekkend gemuteerd gen vertragen of volledig blokkeren. Voordat Scenic Biotech hun technologie ontwikkelde, waren deze modifiers moeilijk te vinden. Maar nu lijkt hun potentieel bijna onbeperkt.

Izeboud trad in 2020 in dienst om toezicht te houden op de uitbreiding van het bedrijf, na een diverse carrière die financiering en bedrijfsontwikkeling in de sectoren biowetenschappen en gezondheidszorg omvatte. Hij nam het stokje als CEO over van medeoprichter Sebastian Nijman, die nu chief scientific officer van het bedrijf is. “Ik verontschuldig me bij Sebastian, die ook in het publiek zit,” grapte Izeboud. “Het zal pijnlijk voor hem zijn om mij de wetenschap te horen uitleggen.”

Oorspronkelijk opgericht in 2017 als een spin-off van het Nederlands Kanker Instituut en de Universiteit van Oxford, breidt het bedrijf zijn Cell-Seq genetic modifier target discovery platform uit – mede dankzij een recente Serie A investeringsronde van 28 miljoen euro. Het bedrijf ontvangt niet alleen ruime financiering, maar breidt ook snel uit dankzij een ontdekkingsdeal van (maximaal) 375 miljoen euro met Genentech, een van de grootste en meest gerenommeerde biotechbedrijven ter wereld.

Het bedrijf heeft al verschillende nieuwe genetische modifiers geïdentificeerd voor meer dan een dozijn erfelijke ziekten en wil nu het ‘grootste eigen data warehouse van genetische modifiers’ opbouwen. Ondertussen hopen ze in 2023 te beginnen met klinische tests van toegepaste oplossingen, wat ook het moment is waarop ze IPO-klaar hopen te zijn.

Volgens Izeboud is een van de sterke punten die het bedrijf een kans geven op een lang leven – en niet, bijvoorbeeld, uitgekocht worden – de diverse en internationale smaak van zowel durfkapitalisten als werknemers. “We zijn ook goed in het opnieuw uitvinden en staan altijd open voor nieuwe opties en soorten partnerschappen. Op die manier kunnen we overal terecht.”

Er is ook een sterke wil: “We willen een wetenschappelijke motor worden die oplossingen blijft produceren.”

Tekst: EdenFrost