Bedrijfsafvalstromen: circulair tot de laatste kilo?!

In onze huidige economie komen veel bedrijfsafvalstromen vrij, vaak in grote volumes. Dat geldt voor onder andere sorteerresidu, organisch natte fractie, zuiveringsslib, en A- en B-hout. Verschillende van deze stromen worden verbrand en zelfs in toenemende mate gestort. Onwenselijk, gezien de circulaire potentie van deze stromen. Hoe kunnen we een circulaire weg inslaan?

Deze vraag stond centraal tijdens het 17e Circular Economy Lab dat het Utrecht Sustainability Institute in december organiseerde in samenwerking met de Amsterdam Economic Board en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Directe aanleiding vormde recent onderzoek van laatstgenoemde partij. Specifiek voor het industriegebied Amsterdam Westpoort is hierin nagegaan welke bedrijfsafvalstromen in grote volumes worden afgedankt en welke daarvan de potentie hebben om meer circulair verwerkt te worden. Kansrijk bleken sorteerresidu, organisch natte fractie (ONF), rioolwaterzuiveringsslib en A- en B-hout.

Toename stort en verbranding

Een belangrijke uitkomst. Te meer daar, tegen de beleidsambitie in, onderzoek van de Omgevingsdienst aantoont dat verbranding en stort van deze vier stromen sinds 2015 is toegenomen. Deze opmerkelijke conclusie komt overeen met recent gepubliceerde cijfers van Rijkswaterstaat. Hieruit blijkt dat de hoeveelheid gestort en verbrand materiaal in Nederland toeneemt: in 2016 is ruim 20% meer afval gestort dan in 2015, terwijl er ook sprake is van een lichte toename in verbranding van afval. Volgens de Omgevingsdienst is er in de afgelopen drie jaar van deze vier afvalstromen uit Westpoort in totaal ca. 390.000 ton op stortplaatsen beland. Het ging daarbij vooral om sorteerresidu en ONF. Dat komt overeen met zo’n 30.000 vrachtwagens vol afval.

Oorzaken

Wat zijn de oorzaken van de gestegen hoeveelheid gestort bedrijfsafval? Wat betreft sorteerresidu meldt Rijkswaterstaat dat de hoeveelheid ervan niet alleen is toegenomen door economische groei, maar ook door circulaire ambities. Hierdoor ontstaat méér afval, dat bovendien beter wordt gesorteerd. Wat overblijft, is moeilijk te verbranden. Het alternatief is de sorteerstap overslaan om alles tóch te kunnen verbranden. Maar het is beter om de minerale fractie die vooral bestaat uit zand te scheiden van de organische fractie en van die laatste via technische innovatie grondstoffen voor de chemie te maken.

Voor ONF ligt de situatie anders. Die wordt ondanks een verbod toch in grote hoeveelheden gestort. Dat komt doordat hiervoor ontheffing te krijgen is. Een regionale uitvoeringsdienst moet zo’n ontheffing verlenen aan de ontdoener als twee afvalverbranders verklaren geen capaciteit te hebben.

Naar een nieuwe aanpak

Om storten terug te dringen, moeten de Rijksoverheid, Omgevingsdienst en Vereniging Afvalbedrijven samen optrekken, door:

  • eenduidige richtlijnen op te stellen van wat wel en niet brandbaar is;
  • binnenkomende technisch recyclebare en brandbare stromen met hulp van de omgevingsdiensten te herverdelen onder de relevante afvalverwerkers;
  • innovatieve pilots op te zetten voor de resterende, onbrandbare reststromen gericht op hogere verwaarding.

Ter plekke kwam de Verenigin Afvalbedrijven met een concreet voorstel. Zodra een regionale uitvoeringsdienst een aanvraag voor een ontheffing binnenkrijgt, kan zij onder alle afvalenergiebedrijven natrekken of er elders verbrandingscapaciteit is om ongewenste stort te voorkomen. Voorwaarde voor deze oplossing is wel dat de regionale uitvoeringsdienst in kwestie de ontheffingsaanvraag direct doorstuurt naar de Vereniging Afvalbedrijven. Lukt het de Vereniging niet om elders capaciteit te vinden, dan kan het afval tijdelijk gebufferd worden. Er is immers in Nederland uiteindelijk voldoende verbrandingscapaciteit.

Hogere tarieven

Naast het minimaliseren van de ontheffingsregeling kunnen ook hogere tarieven een prikkel vormen om storten te verminderen. Vóór 2010 was het tarief om te storten € 100 per ton en was er geen verbrandingstarief, wat verbranden aantrekkelijker maakte. In 2010 heeft het Rijk de stortbelasting afgeschaft om administratieve lasten voor bedrijven te beperken. Sinds 2015 zijn een stort- en verbrandingsbelasting ingevoerd van gelijke hoogte (€ 13 per ton). De panelleden beaamden dat een verschil in belasting tussen storten en verbranden sturend werkt, tenzij de afvalverbranders hun commerciële poorttarieven in reactie daarop verhogen. Nog beter zou het volgens hen zijn om een positieve stimulans in te voeren, bijvoorbeeld via een subsidie volgens de regeling Stimulering Duurzame Materialen (SDM). Die positieve prikkel stimuleert om residuen om te zetten naar chemische bouwstenen voor de industrie (zoals methanol of ethanol, zgn. waste-tochemicals). Dat is nu nog duur.

Innovatieve technieken

Welke innovatieve technieken zijn kansrijk voor hoogwaardige verwaarding van bovengenoemde afvalstromen? En wie neemt het voortouw in de ontwikkeling en toepassing daarvan? Al toegepast wordt de productie van groen gas via vergisting. Hoogwaardiger mogelijkheden zijn in ontwikkeling. Hiervan geeft TNO een concreet voorbeeld, namelijk een reactor die zuiveringsslib omzet in bioaromaten. De huidige aromaten zijn chemische bouwstenen met een fossiele oorsprong die worden toegepast in de productie van uiteenlopende producten, zoals plastics, verf of autobanden. Eindgebruikers van deze producten, zoals Unilever, Lego en Ikea, zijn op zoek naar duurzame, biobased alternatieven. Met deze alternatieven worden twee vliegen in één klap geslagen: een goede businesscase voor de afvalindustrie én verduurzaming in de chemische industrie. Nu de productie van bio-aromaten als technisch haalbaar en rendabel wordt ingeschat, richt TNO zich op opschaling, samen met partijen uit de afvalindustrie (o.a. AEB Amsterdam, Twence en Orgaworld). Vergelijkbare technologische innovaties liggen in het verschiet voor ONF en B-hout.

Preventie mogelijk?

Met innovatieve technieken kunnen we bedrijfsafvalstromen hoogwaardiger recyclen. Maar kunnen we ook voorkomen dat deze moeilijk te recyclen afvalstromen überhaupt ontstaan? Panelleden vinden van wel. Bij A- en B-hout bijvoorbeeld valt nog veel te winnen met betere scheidingstechnieken, liefst aan de bron. In de verbrandingsoven in Alkmaar komt nu vaak A-hout mee in de houtafvalstroom. Dat is te voorkomen door het er met detectieapparatuur eerder uit te halen. Dat zou moeten lonen voor de afvalverwerkers, want er is voldoende vraag naar. Met betere bronscheiding en innovatieve technieken kunnen we hoger op de circulaire ladder komen. Dat vergt een financiële stimulans, meer samenwerking tussen afvalbranche, chemische industrie en overheid en het vermijden van storten via de ontheffingsregeling.

Bron: Tijdschrift Milieu, maart 2018

13 april 2018

Meer weten over

Neem contact op

Deel dit artikel

#slimgroengezond

Wil je meer van dit soort artikelen?
Volg ons dagelijks op LinkedIn, X en schrijf je in voor onze Board Update.

Lees ook deze berichten