‘Maak AEB onderdeel van circulaire economie’

Hoe moet het verder met het AEB? Jacqueline Cramer pleit voor een versnelde transformatie van vuilverbrander naar een grondstoffen- en energiebedrijf.

Het Afval Energie Bedrijf (AEB) staat op een kruispunt. Het bedrijf is op weg om van een vuilverbrander een grondstoffen- en energiebedrijf te worden. Dat sluit geheel aan bij het beleid van de enige aandeelhouder, de gemeente Amsterdam, die wil toegroeien naar een circulaire economie. Alles wat bedrijven en consumenten afdanken, bevat waardevolle grondstoffen die hergebruikt kunnen worden.

In plaats van het afval te verbranden worden grondstoffen hoogwaardig gerecycled en producten zo ontworpen dat ze hergebruikt kunnen worden. Vanuit die visie op een circulaire economie heeft het AEB een nascheidings­installatie gebouwd om uit het Amsterdamse restafval materialen te halen, zoals papier, karton, plastic, metalen en biomateriaal.

Het sorteercentrum waar afgedankte elektrische apparaten uit elkaar gehaald en gescheiden worden in verschillende materialen, is uitgebreid, een luierrecyclingfabriek komt mede door AEB van de grond en een biovergistingsinstallatie staat gepland. De warmte en energie die bij AEB vrijkomen, worden nuttig gebruikt en de CO2-uitstoot wil ze gaan inzetten in onder andere de glastuinbouw en op termijn in groene chemie. Dit alles vergt investeringen, maar leidt ook tot rendabele bedrijvigheid. AEB werkt samen met het Havenbedrijf om andere bedrijven aan te trekken die afvalstromen, zoals plastics en bouwmaterialen, hoogwaardig kunnen recyclen of hergebruiken. Kortom, de weg naar een circulaire economie is ingeslagen.

Flinke tegenvallers

De kunst in de transitie naar een andere – circulaire – bedrijfsvoering is om het oude af te bouwen en het nieuwe op te bouwen zonder kopje-onder te gaan. Al meer dan tien jaar geleden, toen deze strategie werd ingezet, was de beleidslijn om geleidelijk de twee oude verbrandingsinstallaties uit 1993 af te bouwen en de in 2007 nieuwgebouwde hoogrendementscentrale niet 15 maar 25 jaar in gebruik te houden.

De kosten moesten laag gehouden worden door scherpe sturing op onderhouds- en personeelskosten en import van Brits afval. Dat laatste was bedoeld als tijdelijke maatregel; het moest zorgen voor volle afvalovens zo lang de oude centrales nog in gebruik waren.

Daar doorheen speelde een financiële geschiedenis van AEB met flinke tegenvallers. De nieuwe hoogrendementscentrale bleek veel duurder uit te pakken en in het begin fikse technische problemen te hebben. Vervolgens werd in 2014 bij de verzelfstandiging van het geconstateerd dat het bedrijf minder waard was dan in de boeken stond.

Dat zorgde natuurlijk voor veel politieke ophef. Volgens de Algemene Rekenkamer was ­zowel AEB als de gemeente Amsterdam hieraan debet. Bovendien stapelden de technische problemen bij alle centrales – zoals diverse branden – zich op. De veiligheid kwam in gevaar, wat leidde tot verscherpt toezicht. De centrales moesten grondig in revisie.

Een beetje oplappen hielp niet meer. Er was maar één oplossing volgens de in 2018 nieuw aangestelde directie: vier van de zes centrales tijdelijk uit gebruik halen en de andere twee zo goed mogelijk verbeteren.

Geen weg terug

Hoe nu verder? Er is geen weg meer terug. De weg naar een circulaire economie is ingeslagen, niet alleen in de Amsterdamse regio maar in het hele land. Dat gaat onherroepelijk betekenen dat de afvalverbrandingscapaciteit moet worden afgebouwd.

Dat was al duidelijk in 2009, toen ik als minister van VROM – om het bouwen van nog meer afvalcentrales te voorkomen – een moratorium op nieuwe afvalcentrales heb afgekondigd. De vraag is daarom hoeveel miljoenen er gestoken moeten worden in het weer veilig maken van de oude centrales, terwijl die eigenlijk al afgeschreven zijn.

Waarom niet de vlucht naar ­voren: de nieuwe hoogrendementscentrale geheel reviseren, de oude centrales gecontroleerd afbouwen en inzetten op de ingeslagen weg naar een grondstoffen- en energiebedrijf?

Het moment kan ook meteen aangegrepen worden voor een extra boost aan de circulaire ­economie samen met de gemeente Amsterdam. Het is toch niet meer van deze tijd dat de kan­toren-, winkels- en dienstensector het slechtst scoort op het gescheiden inzamelen van afval? Die enorme ongescheiden stroom belandt nu in de verbrandingsovens of zelfs nog op de stortplaats als zogenoemde organische natte fractie.

Flinke financiële baten

De Green Business Club Zuidas en de Amsterdam Economic Board hebben daarom onlangs het initiatief genomen om met 26 bedrijven op de Zuidas een ‘zero waste-aanpak’ in de praktijk te brengen, gericht op recycling van mono­stromen en afvalreductie. Deze aanpak zou zo snel mogelijk standaard moeten worden binnen Amsterdam en de regio.

Ook met de enorme stroom rioolwaterslib is meer te doen dan het te verbranden. En als alle bouwmaterialen op de bouwplaats netjes ­gescheiden worden en de gebouwen zelf circulair gesloopt, dan is de stroom die verbrand moet worden geminimaliseerd. Al die materialen die nu nog bij de afvalstromen terecht­komen, worden dan weer waardevolle grondstofstromen.

Het is een taak van AEB en de gemeente Amsterdam om recycling voor elkaar te krijgen ­samen met de betrokken bedrijven. En het spoort geheel met het gemeentebeleid om AEB om te vormen van een afvalverwerker naar een grondstoffen- en energiebedrijf.

Gerenommeerde onderzoeksbureaus zoals McKinsey hebben uitgerekend dat dergelijke circulaire initiatieven flinke financiële baten kunnen opleveren. Als deze niet zorgvuldig meegenomen worden in de herstructureringsscenario’s die nu door het ingehuurde adviesbureau Alvarez & Marsal worden opgesteld voor het AEB, leven we in de ­vorige eeuw.

Opiniestuk als gepubliceerd in Parool op zaterdag 10 augustus 2019 van Jacqueline Cramer, lid van de Amsterdam Economic Board en voormalig minister van VROM.

10 augustus 2019

Meer weten over

Neem contact op

Deel dit artikel

#slimgroengezond

Wil je meer van dit soort artikelen?
Volg ons dagelijks op LinkedIn, X en schrijf je in voor onze Board Update.

Lees ook deze berichten